Niet iedereen hoeft een Bill Gates of Elon Musk te zijn: innoveren gaat soms om kleine, maar hele relevante dingen! Een mini aanpassing in de workflow waardoor medewerkers ‘aan’ gaan, of iets veranderen in je aanbod, waardoor je klanten weer helemaal happy zijn.
Bij innoveren denken we vaak aan grote en technologische dingen. Zoals de ontwikkeling van de iPhone, SpaceX of zorgrobots. Maar even eerlijk: de meesten onder ons zullen nooit dat soort dingen ontwikkelen. Niet voor niets lanceerde McKinsey het three horizons model: een methode om te bepalen hoeveel geld en tijd je moet investeren in verschillende niveaus (of vormen) van innovatie.
Je moet nooit innoveren om het innoveren, maar wel om relevant te blijven. Dat is bijvoorbeeld heel zichtbaar in de mediabranche. Waar tijdschriften vroeger makkelijk een oplage van 100.000 bereikten, moeten ze nu concurreren met allerlei andere vormen van tijdverdrijf. Toch maakt het ze inhoudelijk niet minder relevant. Niet voor niets startte Psychologie Magazine met Coachfinder, kwam Happinez met een festival en maakt Quest nu pubquizzen.
Soms voelt wat je doet niet eens als innovatie
Aanpassingen zijn soms zo klein dat ze niet eens als innovatieve ideeën aanvoelen, maar gewoon als slimmigheden of life hacks. Dat maakt ze niet minder relevant. Denk bijvoorbeeld aan:
De FysiekFabriek ontwikkelde twee rijplaten voor Han, die ze zo meeneemt achterop haar rolstoel. Hierdoor kan zij opeens vrijwel elk café binnenkomen. Een langgekoesterde wens. Dit voelt als een enorm simpele oplossing, en dat is het ook. Maar voor Han gaat er wel een wereld open.
Door de coronacrisis was het opeens mogelijk om afspraken met artsen online te hebben in een beveiligde omgeving. Blijkbaar was er een crisis nodig om dit voor elkaar te krijgen, maar hé, het levert toch een hoop voordelen op. Voor sommige afspraken is het helemaal niet nodig om naar het ziekenhuis te gaan. Het scheelt voor patiënten enorm veel tijd, ze hoeven misschien niet eens vrij te nemen of oppas te regelen én het scheelt benzine.
Nog zoiets kleins: mijn sportschool heeft opeens trainings-spots voor populaire groepslessen. Als je je inschrijft voor een les, kies je meteen je plekje. Echt een hele kleine aanpassing en het scheelt een hoop gemor. Wat er werd in mijn sportschool ‘handdoekje gelegd’ en mensen stormden de groepsruimte binnen als de eerdere les klaar was. Allemaal niet meer nodig. Is hier echt een innovatief traject voor nodig? Nee. Maar wel creatieve denkruimte om dit probleem te tackelen.
Zet je medewerkers weer ‘aan’ met innovatiemethodieken
Mensen doen vaak wat ze doen omdat ze er goed in zijn én omdat het werkt. Op zich niks mis mee, maar wel als je daardoor als onderneming achterop raakt.
Daarom is het goed om een innovatieve mindset in je organisatie te stimuleren. Dat kan bijvoorbeeld door (twee)wekelijks kleine experimenten op te zetten, eens per kwartaal een aantal (potentiële) klanten te interviewen, of je klanten af en toe te observeren. Door het klein en behapbaar te maken, wordt innovatie geen groot, eng monster waar veel weerstand tegen is. Je stimuleert nieuwsgierigheid bij je medewerkers en motiveert hen om tot creatieve ideeën te komen. En zo blijf je relevant voor je doelgroep.
Opmerkingen